14-24 nov 2024
InstituteFestivalProfessionals
EN/NL
Doneer
Loading...
MyIDFA
Longreads IDFA 2023
Corresponding Cinemas: Netwerken zichtbaar maken

Corresponding Cinemas: Netwerken zichtbaar maken

Filmgeschiedenis is net een systeem van wortelvertakkingen. Filmmakers kunnen duizenden kilometers van elkaar wonen en door decennia van elkaar gescheiden zijn, maar toch een grote verwantschap hebben. Dat is in het kort de insteek van het nieuwe IDFA-programma Corresponding Cinemas, zo betoogt filmjournalist Dana Linssen.

De oorsprong van het programma ligt in een gesprek tussen Native American beeldend kunstenaar en filmmaker Sky Hopinka (1984) en IDFA’s artistiek directeur Orwa Nyrabia waarin hij vertelde in zijn werk sterk beïnvloed te zijn door de nomadische kunstenaar Basma Alsharif (1983), kind van Palestijnse ouders. Ze mogen dan een volstrekt andere socio-culturele identiteit hebben, maar hun vragen over land en het verlies van land in hun werk vertonen grote overeenkomsten.

En zo was een estafette geboren. Hopinka nodigde Alsharif uit, die op haar beurt generatiegenoot Jumana Manna (1987) uitnodigde. Ook Manna heeft Palestijnse roots. Ze studeerde aan CalArts en werkt tegenwoordig vanuit Berlijn. Dat was de plek waar haar gast Ibrahim Shaddad (1945) vanuit Soedan naartoe trok om te studeren. Shaddad zal het gesprek aangaan met Abderrahmane Sissako (1961), iemand die in dit gezelschap de tussengeneratie vertegenwoordigt. De Mauritaanse filmmaker is misschien ook degene die internationaal het meest bekend werd met films als Bamako (2006) en Timbuktu (2014) die beide in première gingen op het filmfestival van Cannes. Het zijn allemaal filmmakers van buiten de Amerikaanse of West-Europese tradities, al zijn enkelen wel binnen dat systeem opgeleid. Niet alleen de filmmakers zullen gesprekken met elkaar aangaan tijdens IDFA voor en na het vertonen van hun films. Ook hun films zullen met elkaar en de toeschouwer in dialoog gaan.

Sky Hopinka’s małni - towards the ocean, towards the shore (2020) portretteert twee van zijn jeugdvrienden Sweetwater Sahwe en Jordan Mercier die met elkaar praten over leven en dood aan de hand van een Ho-Chunk-doodsmythe. Van Basma Alsharif zijn vier korte films te zien die over leven, dood en doodsdrift gaan: The Story of Milk and Honey (2011), Farther Than the Eye Can See (2012), Deep Sleep 2014) en Capital (2023) – opgenomen van Egypte tot Griekenland. Het zijn verhalen van verlies van woongrond, familie en traditie en hoe die onmogelijk los te zien zijn van hun politieke context. In Capital is ze het meest politiek expliciet. De satirische korte film refereert aan het Italiaanse pre-Tweede Wereldoorlog- genre van proto-fascistische witte telefoonfilms om een link te leggen naar de fictieve werelden die projectontwikkelaars momenteel optrekken in Egypte en andere Arabische landen.

Jamal 2

Film: A Camel

Je zou de ‘thug’-cultuur die Jumana Manna in Oost-Jeruzalem filmde voor Blessed Blessed Oblivion (2010) een even fictieve wereld kunnen noemen als die van de witte telefoon-films of het vastgoed in Capital. De portretten van mannen die aan hun auto’s sleutelen en zich bij de kapper soigneren, illustreren op ironische wijze het stereotype droombeeld waarin de auto het verlengstuk van de traditionele heteroseksuele cis-man is. Iets heel anders zien we in de twee films van Ibrahim Shaddad die zij uitkoos. A Camel (1981) schildert in kort bestek het leven van een dromedaris in een rosmolen, dat je ook als een metafoor voor de mens kan zien. Hunting Party (1964), Shaddads afstudeerfilm aan de filmacademie in Berlijn, is een complexe kijk op racisme, gefilmd in de Brandenburgse bossen waar een man van kleur achterna wordt gezeten door een groep jagers. Deze film werd onlangs gerestaureerd in Berlijn en wordt beschouwd als een voorloper van de Sudanese Film Group, een collectief van filmmakers waar Shaddad deel van uitmaakte.

Het slotstuk van Corresponding Cinemas nodigt ons uit na te denken over zo’n beetje alle thema’s die dit jaar op IDFA aanwezig zijn. Volgens Shakespeare was de wereld een schouwtoneel, maar voor de Abderrahmane Sissako is de wereld een strafhof. Dat is althans het decor waar hij ons mee naartoe neemt in zijn meest recente film Bamako.

Op de binnenplaats van het huis van zijn vader in de Malinese hoofdstad Bamako heeft hij een alternatief hof ingericht: een strafhof waar IMF en Wereldbank worden aangeklaagd voor de schuldenlast waarmee zij Afrika hebben opgezadeld. Het is een onmogelijke plek voor een noodzakelijk proces. Met de diepst mogelijk ernst voert Sissako daar dag na dag rechters, advocaten en getuigen op die volgens de wetten van de klassieke rechtbankfilm de toeschouwer doen nadenken over vragen rondom schuld en waarheid.