14-24 nov 2024
InstituteFestivalProfessionals
EN/NL
Doneer
Loading...
MyIDFA
Tegen de afzijdigheid – Balai & Fardjadniya’s campagne voor IDFA 2024
Nieuws
Tegen de afzijdigheid – Balai & Fardjadniya’s campagne voor IDFA 2024

Tegen de afzijdigheid – Balai & Fardjadniya’s campagne voor IDFA 2024

Algemeen
dinsdag 15 oktober
Door Rolien Zonneveld

De bijzondere IDFA-campagne is dit jaar gemaakt door beeldend kunstenaars Raul Balai en Ehsan Fardjadniya. Hierin tonen zij hun kritische houding tegenover culturele instellingen en de manier waarop deze omgaan met diversiteit, inclusiviteit en verantwoordelijkheid. Fardjadniya en Balai vertellen over hun samenwerking, over het artistieke proces en hoe stockfoto's en AI in deze campagne terechtkwamen.

We zien een jong stel dat geniet van een schilderachtig vredige picknick. Ze praten zachtjes en kijken verliefd naar elkaar. Het tafereel lijkt zo uit een glossy tijdschrift te komen, maar achter dit serene beeld schuilt destructie. De rust wordt verbroken door explosies in de verte en een voice-over vertelt de harde waarheid. Veel kunstenaars en andere mensen met een migrantenachtergrond arriveren in het Westen met in hun hoofd een utopisch idee over een democratische, rechtvaardige en open samenleving, maar de realiteit is ontnuchterend en confronterend. Ze worden vaak buitengesloten en raken geïsoleerd, of worden als oppervlakkig symbool van diversiteit en vooruitgang uitgebuit door allerlei bedrijven en instellingen.

Voor het derde achtereenvolgende jaar heeft IDFA kunstenaars uitgenodigd om de festivalcampagne te creëren. Ze worden gevraagd hun interpretatie van IDFA en/of de kunst van het documentairemaken vast te leggen. Voor de campagne van dit jaar werden Ehsan Fardjadniya en Raul Balai benaderd.

Performance- en beeldend kunstenaar Fardjadniya ontvluchtte in 2000 zijn geboorteland Iran omdat hij werd vervolgd om zijn politieke cartoons. Hij zocht asiel in Nederland. In zijn werk komen kunst en activisme samen, met een nadruk op thema's als migratie en institutioneel racisme, geïnspireerd door zijn eigen ervaringen als politieke balling. Balai combineert in zijn werk graffiti, schilderkunst en grafisch ontwerp. Hij onderzoekt hoe historische verhalen en de machtsstructuren die de normen en waarden van de maatschappij bepalen, tot stand komen en in stand worden gehouden. Het duo werkte samen aan verschillende projecten, zoals Amsterdam On Trial, een opvallend initiatief dat de stad Amsterdam verantwoordelijk stelt voor het niet bieden van onvoorwaardelijke opvang, ook aan mensen zonder papieren.

Over hun samenwerking zegt Balai: “Een paar jaar geleden werd ik gevraagd mee te doen aan een internationaal project voor kunstenaars met een migranten- of vluchtelingenachtergrond. Ik vond het vreemd dat migranten en vluchtelingen in één adem werden genoemd, omdat hun verhalen en positie binnen de samenleving zo verschillen. Ik nodigde Ehsan uit om mee te doen, deels vanwege onze verschillende achtergronden: ik was een tweedegeneratie-immigrant en hij was een politiek vluchteling. Door ons gedeelde wereldbeeld was er meteen een klik.” Fardjadniya voegt toe: “Wat ons samenbracht, was dit gedeelde gevoel van verbondenheid, van ergens bij horen – we zijn allebei op zoek naar de vraag hoe de geschiedenis onze identiteit vormgeeft en hoe identiteitspolitiek bepaalt hoe wij vandaag de dag gezien worden. Dit wederzijdse begrip heeft onze samenwerking versterkt.”

Een artistieke samenwerking
Een rode draad in het werk van Fardjadniya en Balai is de manier waarop de samenleving omgaat met kwesties als diversiteit, inclusiviteit en verantwoordelijkheid. Zoals veel hedendaagse kunstenaars betwisten ze de zogenaamde neutraliteit van culturele instellingen die, net hoe het hen uitkomt, zich wel uitspreken over de ene sociale kwestie en zwijgen over een andere. Die instellingen, zo stellen de kunstenaars, verschuilen zich achter het werk van artistieke makers en hanteren dubbele maatstaven. Ze slagen er niet in zich in te zetten voor daadwerkelijke inclusiviteit en gelijkheid. In het geval van IDFA suggereren Fardjadniya en Balai dat het festival de geprogrammeerde films voor zichzelf wil laten spreken, in plaats van een eigen standpunt in te nemen – vooral over kwesties als Gaza.

In het licht van deze bedenkingen is het misschien verrassend dat Fardjadniya en Balai de uitnodiging accepteerden om IDFA’s campagne te ontwerpen. Is dat geen ‘uitverkoop’ aan een festival waar ze eerder kritiek op hadden? “We waren heel blij met de uitnodiging van Orwa [Nyrabia, artistiek directeur van IDFA, red.] en waarderen het artistieke proces en de uitwisseling van gedachten die tot deze campagne hebben geleid. Zoiets vergt moed van de organisatie.”

Eva Roefs

Raul Balai en Ehsan Fardjadniya, fotografie Eva Roefs

Fardjadniya vertelt: “Raul en ik hebben urenlang gediscussieerd hoe we de campagne moesten aanpakken. Met de huidige extreemrechtse regering aan de macht waren we ons er terdege van bewust hoeveel culturele instellingen worden bedreigd door bezuinigingen en bemoeienis. Deze instellingen hebben de steun van de kunstenaarsgemeenschap nodig. Uiteindelijk hebben we besloten om van de campagne een kritische brief aan IDFA te maken, vooral naar aanleiding van de statements van IDFA vorig jaar.” Balai: “Door op de uitnodiging van IDFA in te gaan, wilden we dat IDFA stelling zou nemen en niet zou beweren ‘een neutrale plek’ te zijn.” Het doel is om daarnaast een ​​breder gesprek op gang te brengen over de manier waarop culturele instellingen – en hun publiek – omgaan met de kwesties die zij beweren te ondersteunen, of niet ondersteunen.

Balai vervolgt: “We begonnen ieder afzonderlijk te brainstormen en presenteerden onze ideeën aan elkaar. Mijn proces omvat meestal het werken met stockfoto's, die ik gebruik als tijdelijke invulling bij de ontwikkeling van een concept. In dit geval kwam ik tijdens het verzamelen van gratis stockvideo's iets tegen dat diep verbonden is met de thema's die we aan het onderzoeken waren. Die picknickscène was op het eerste gezicht idyllisch, maar had ook een verontrustende, kunstmatige ondertoon. Er kleefde iets griezelig perfects aan, het was bijna te geënsceneerd.” 

De picknick als symbool
De zomerse picknickscène werd representatief voor de ideale wereld die de samenleving wil presenteren. Het is een beeld dat mensen naar Europa trekt, maar dit zorgeloze bestaan ​​is een cliché: een gemaakte werkelijkheid vol welvaart en vrede. De realiteit is, zoals Fardjadniya en Balai uitleggen, dat migranten vaak door bedrijven en organisaties worden gebruikt als uithangbord voor hun inclusieve, progressieve imago. “Ze krijgen een plekje en een minimale beloning aangeboden, en verschijnen in advertenties die eerder symbolisch dan betekenisvol zijn. Door dit te doen dragen ze bij aan de positieve uitstraling van een merk dat zijn eigen rol maskeert in de uitbuiting en de conflicten waardoor mensen überhaupt gedwongen worden te migreren.”

Maar de campagne heeft ​​nog diepere symbolische lagen. Op de achtergrond klinken explosies, als teken van de onrust in de wereld. Het geluid lijkt van ver weg te komen, maar dringt toch door. Balai reflecteert: “De explosies dwingen de kijker om de ernst te erkennen van wat er in Gaza gebeurt, wat zich nu naar de regio uitbreidt, en om aandacht te hebben voor andere conflicten wereldwijd, zoals in Soedan of Congo. We moeten erkennen dat onze realiteit onlosmakelijk verweven is met de rest van de wereld.” Dit auditieve element dient dus als een grimmige waarschuwing dat oorlog ons allemaal aangaat. Balai: “Bedenk maar eens hoe het geld van de Nederlandse belastingbetaler uiteindelijk wapens financiert die naar een genocidale staat worden gestuurd. We kunnen het ons niet veroorloven de gevolgen van onze medeplichtigheid te negeren.”

In de campagne zijn borden te zien met onverwachte gerechten zoals slangen, leverworst en speelgoed, gemaakt met behulp van generatieve AI. Ze versterken het gevoel van onwerkelijkheid en illusie en symboliseren verschillende vormen van consumptie, zowel materieel als immaterieel. Balai legt uit: “De term 'consumptie' gaat over veel meer dan alleen ‘eten’; het gaat ook over hoe we omgaan met merken, mensen, producten en zelfs ideeën binnen een kapitalistische samenleving. De borden illustreren een wereld die volledig vercommercialiseerd is, waarin alles te koop is, zonder aandacht voor de verborgen gevolgen.”

Eén bord springt eruit. De schijven watermeloen die daarop liggen, dienen als krachtig symbool voor artistiek verzet tegen de censuur van Palestijnse stemmen en voor solidariteit met het Palestijnse volk – zoals het ook gebruikt is door kunstenaars als Khaled Hourani, Sarah Hatahet, Sami Boukhari, Aya Mobaydeen and Beesan Arafat. Binnen de IDFA-campagne creëert het beeld van een schijf watermeloen de illusie van een perfect, zorgeloos leven, dat sterk contrasteert met de verborgen werkelijkheid van onrecht en onderdrukking. Zo wordt de kijker aangezet om onder ogen te zien wat doorgaans verhuld blijft.

“De campagne is rijk aan symboliek,” zegt Fardjadniya, “maar we vinden het belangrijk om niet alles volledig uit te leggen. In het ideale geval gaan mensen na het zien van de beelden naar huis, waar de betekenis rustig kan doorsudderen. Het hoeft niet meteen klaar voor consumptie te zijn.”

Zo is de IDFA-campagne van 2024 meer dan alleen promotiemateriaal. Het dient als een visueel manifest dat oppervlakkige uitingen van diversiteit en conclusie aan de kaak stelt, terwijl ook de medeplichtigheid van culturele instellingen wordt blootgelegd. Door het publiek aan te zetten tot een kritische blik op voorgeschotelde verhalen, werpen Fardjadniya and Balai de vraag op of deze organisaties werkelijk betrokken zijn bij sociaal onrecht of alleen maar doen alsof. Het werk van de kunstenaars confronteert kijkers met de complexiteit van macht en verantwoordelijkheid, en moedigt aan om verder te kijken dan oppervlakkige boodschappen – op weg naar een inclusievere toekomst.