13-23 nov 2025
EN/NL
Doneer
Dead Angle: Institutions
Nieuws
Dead Angle: Institutions

Dead Angle: Institutions

Long reads
dinsdag 18 november
Door Dana Linssen

Overal ter wereld staan instituties onder druk. Van universiteiten en parlementen tot bibliotheken en botanische tuinen: dit zijn plekken waar macht, kennis en gemeenschap voortdurend worden onderhandeld. Soms laten ze hun idealen zien, soms hun tekortkomingen, en vaak onthullen ze 'de dode hoeken' van een samenleving. Het IDFA-focusprogramma Dead Angle: Institutions brengt films samen die deze spanningsvelden tastbaar maken.

Van de Amerikaanse campus waar marktwerking de democratische idealen uitholt, tot de bibliotheek in Nairobi die wordt bevrijd van koloniale erfenissen, en de zaden die na eeuwen terugkeren van Madrid naar Peru: documentairefilm fungeert hier als vergrootglas én spiegel. Het toont zowel de kwetsbaarheid als de veerkracht van de structuren die ons samenleven dragen.

Dit artikel is eerder gepubliceerd in IDFA's Programma Magazine:

“Geschiedenis is nooit zomaar geschiedenis, maar eerder geschiedenis-voor”, leest een jonge persoon voor uit een brief. Die is gezeten op de rand van een plaquette in de Botanische tuinen in Madrid, gefilmd op een stille dag. Het geluid van krekels vermengt zich geruisloos met dat van de watersproeiers. De setting lijkt paradijselijk, maar er is eigenlijk niets ongetemds of ongeremds aan. Elke boom en elke gewas is daar zorgvuldig geplant, de tuinen zijn aangelegd met wat ooit eens wetenschappelijke precisie was.

Die openingsscène uit het Peruviaanse filmessay Estados generales (2025) by Mauricio Freyre citeert natuurlijk de beroemde woorden van de Belgisch-Franse cultureel antropoloog Claude Lévi-Strauss uit zijn boek La pensée sauvage (Het wilde denken, 1961), waarin hij een begrip van geschiedenis voorstelt dat niet eindig, en niet definitief is, maar dynamisch en menselijk, en waarin elke vorm van geschiedschrijving zich rekenschap geeft van het feit dat zij altijd door de lens van haar tijd is bekeken.

Estados generales is een van de circa twintig films van tussen 1965 en 2025 die zijn geselecteerd voor het themaprogramma Dead Angle waarin IDFA de doden hoeken van onze waarneming onderzoekt. De films in het programma staan vaak in een observerende traditie. Dat is hypnotiserend en het werkt juist bij instituties goed. Je gaat de patronen en gewoontes, de verborgen structuren en machtsdynamieken en hiërarchieën pas zien als je er lang naar kunt kijken. 

Ht Ba L STILL 00 03 13 19 03 edit02

How to Build a Library

Na vorig jaar de blik te hebben gericht op Borders – grenzen – staan dit jaar ‘institutions’ centraal – instituten als de belichaming van de verschillende systemen die in een samenleving werkzaam. De botanische tuinen zijn zo’n instituut – technisch gezien een wetenschappelijke plantencollectie – die net als moderne bibliotheken en kunstcollecties vaak zijn voortgekomen uit koloniale praktijken. En wier collecties en archieven heden ten dage worden ondervraagt op onder meer welke kennissystemen en geschiedenissen ze eigenlijk representeren. Freyre’s film volgt uiteindelijk de terugkeer van een klein pakketje zaden, ooit in de achttiende eeuw meegenomen uit wat nu Peru heet. Eeuwen later mogen ze eindelijk terugkeren naar de aarde waaruit ze werden geroofd. Het is een symbolisch gebaar, maar ook een voorstel: om de geschiedenis opnieuw te beplanten, en misschien te herzien welke wortels we erkennen als de onze.

Ook het Keniaanse How to Build a Library (2025) van Maia Lekow en Christopher King geeft zo’n dekoloniaal perspectief. De film volgt schrijver Shiro Koinange en uitgever Angela Wachuka bij hun pogingen om een in 1931 door Brits-Amerikaanse kolonisten gebouwde bibliotheek in Nairobi om te vormen naar een inclusieve gemeenschapsruimte. Hoe diep de koloniale structuren institutioneel geworteld zijn wordt zichtbaar in scènes waarin vormen van catalogiseren en classificeren worden besproken. De bibliotheek is ingedeeld volgens het zogeheten Dewey Classificatie Systeem, een numerieke ordening van categorieën dat vooral in Angelsaksische bibliotheken wordt gebruikt. Maar een categorie is niet alleen een ordeningsmechanisme, het is het gevolg van een bepaald wereldbeeld. Een manier van in- en uitsluiten, zelfs van complete talen, ontdekken we in de film.

Toch is het nog niet zo makkelijk om je van machtsdynamieken te bevrijden. Als voor de opening wel de senator, maar niet de gouverneur is uitgenodigd krijgen we een scherpzinnig inkijkje in de protocollen, tradities, codes en gedragspatronen die instituties beschermen maar ook kunnen verstarren. Dat is een proces wat ook Europese culturele instituties, inclusief IDFA zelf de afgelopen jaren hebben doorgemaakt.

In de films van Frederick Wiseman zien we vergelijkbare observaties maar dan van Amerikaanse en Europese instituties. At Berkeley (2013) is nog geen vijf minuten bezig of de idealen van de Amerikaanse University of California at Berkeley botsen al hardhandig met de realiteit. In de ene vergaderruimte luistert een groep toehoorders naar de ontstaansmythe van de in 1868 opgerichte universiteit. Het is een goed verhaal. Ergens tegen het einde van de Californische Goldrush halverwege de negentiende eeuw zouden twee beroepsgokkers en een salooneigenaar na een paar glaasjes te veel hebben bedacht om een universiteit op te richten. Zelfs als het niet waar is, is deze overlevering toch veelzeggend volgens de spreekster. Het zegt volgens haar namelijk iets over het feit dat Berkeley vanaf het begin af aan gedreven werd door een ideaal: toegankelijk zijn voor mensen die niet tot de elite behoren, in tegenstelling tot de andere grote Amerikaanse universiteiten zoals Harvard en Yale.

Dan snijdt de film naar een andere ruimte, alsof beide gesprekken gelijktijdig worden gevoerd. Daar worden de aanstaande bezuinigingen besproken. Aan de ene kant is men trots niet van al te veel overheidsgeld afhankelijk te zijn, aan de andere kant brengen private investeerders ook weer private eisen met zich mee, en borgde overheidssteun dat de universiteit ook toegankelijk, inclusief en onafhankelijk kon zijn. Althans binnen een politiek systeem dat dat garandeert. Door wetten en tradities, en al die andere geschreven en ongeschreven regels die een samenleving stutten. Als At Berkeley één ding duidelijk maakt is dat zodra de markt een woordje mee gaat spreken alles een product wordt, en dan zie je in de film langzaam het systeem bezwijken. Al is zijn universiteit van 10 jaar geleden ook een idyllische plek die niet onderdoet voor de botanische tuinen van Madrid. Bedrieglijk misschien. Een klein ecosysteem met z’n eigen infrastructuur en betaalmiddel, en waar we middels al die vergaderingen en inspraakorganen ook democratie aan het werk zien.

Er is sinds Wiseman zijn film in 2013 maakte wel het een en ander veranderd in de wereld. Wat dat betreft heeft de Amerikaanse universiteit ook een grotere symboolfunctie dan alleen maar zichzelf. In de zomer van 2025 heeft Berkeley van de Amerikaanse president Donald Trump te horen gekregen dat hij de universiteit een boete van een miljard dollar wil opleggen voor de pro-Palestijnse protesten die op de campus hebben plaatsgevonden. Er wordt door Trump en aanhang niet alleen een symbool aangevallen, maar ook een geschiedenis. Dit is natuurlijk geen exclusief Amerikaans fenomeen. Wereldwijd vertalen populistische autoritaire politici hun ongenoegen over de complexiteit van problemen die niet binnen de landsgrenzen op te lossen zijn – van de klimaatcrisis tot wereldwijd verknoopte oorlogen en genocides – in stelselmatige verdachtmakingen van hun nationale instituties. Wetenschap, vrije pers en onafhankelijke rechtspraak hebben het hierbij net zo hard te verduren als culturele instellingen.

1 Seymour Hersh in his office at the Washington bureau of The New York Times 1975 The New York Times Redux

Cover-Up

Ook Laura Poitras trekt in haar nieuwe film Cover-Up, over de Amerikaanse journalist Seymour Hersch veelvuldig parallellen met de jaren zestig. Onderzoeksjournalist Hersch werd beroemd door zijn onthulling van het zogeheten ‘bloedbad van Mỹ Lai’, de massamoord door Amerikaanse soldaten op de burgerbevolking van een Zuid-Vietnamees dorpje en de daaropvolgende doofpotaffaire. Hij werd er in 1969 voor bekroond met de Pulitzer-prijs voor internationale journalistiek.

Poitras en Mark Obenhaus die eerder tv-programma’s met Hersch produceerde weven Hersch’s onthullingen door een lang interview waarin ze hem proberen te ondervragen over het belangrijkste gereedschap van een journalist: diens bronnen. Het is adembenemend om te zien hoe de interviewer nu zelf aan de tand wordt gevoeld. En hoe precair sommige onderwerpen zijn. Kun je als journalist zelf ook een instituut worden? En wie ondervraagt jou dan? En kun je ook te dicht op de macht komen te zitten, als je je carrière hebt gebouwd op bronnen uit krijgsmacht en inlichtingendiensten? Tegelijkertijd komt hij ook nu nog met onthullingen en is het onderzoek dat hij momenteel doet naar Gaza een tijdbom verstopt in een film.

In hetzelfde jaar dat Hersch zijn Pulitzer kreeg publiceerde de Franse filosoof Michel Foucault zijn boek De archeologie van het weten waarin hij uiteenzette dat wat we misschien graag als waardenvrije kennis (en instituten) zien altijd onder invloed van machtsstructuren ontstaat. De hedendaagse feministische filosoof Sara Ahmed is een van de denkers die die machtsstructuren ook vanuit een intersectioneel perspectief bespreekt. Dat is ook al de insteek van de oudste film in het programma, Toute la mémoire du monde (1956) van Alain Resnais. De korte documentaire is een poëtisch-literaire film over de Nationale Bibliotheek van Parijs, die wordt gepresenteerd als een schitterend ruimteschip vol kennis. Maar Resnais maakt tussen de beelden ook de beperkingen en vooroordelen van classificatiesystemen inzichtelijk.

STILL 09 Faliro House Copyright

exergue – on documenta 14

Als er een ding duidelijk wordt uit de geselecteerde films is het dat, om de titel van haar boek over de democratie van filosoof en filmmaker Astra Taylor te parafraseren is het dat het perfecte instituut niet bestaat, nooit af is, maar dat we ze zullen missen als ze er niet meer zijn. exergue - on documenta 14 (2024) van documenta-huiscinematograaf Dimitris Athiridis geeft meer dan veertien uur een kijkje achter de schermen bij de documenta van 2017, die parallel in thuisbasis Kassel en Athene plaatshad en werd geplaagd door financiële en logistieke problemen en controverses. En dat was nog voordat documenta 15 onder vuur kwam te liggen omdat de organisatoren niet om konden gaan met het beeld van een veranderde wereld dat gastcuratoren ruangrupa inbrachten.

exergue is even ambitieus als documenta 14 zelf. Het is een film die exemplarisch is voor de manier waarop culturele instituten, ook IDFA zelf, zichzelf het afgelopen decennium hebben moeten verantwoorden en heruitvinden. Het maakt de film onthullend en onthutsend en een waarschuwing tegen het bouwen van Bijbelse Babylonische torens, of het nu bibliotheken, online archieven of in steen gehouwen tradities zijn die vroeg of laat tot spraakverwarring leiden.

See Dead Angle: Institutions