Vanaf het bloederige begin, waarin de ledematen je om de oren vliegen, blijft het ontploffen van Candice een voortdurende dreiging. Al drie maanden lang ontploft ze elke dag, vertelt ze in haar moedeloze voice-over. Als de VR-ervaring begint, zit ze op 192 explosies.
Met een bionisch been, een opgeschilderde grijns en een uit haar borstkast bungelend hart oogt haar lichaam alsof het uit verschillende werelden bijeengeraapt is. Zoals ook de figuren die haar op straat omsingelen eruitzien als avatars in allerlei ongerelateerde stijlen, van horrormonster tot sexy anime-figuur. Candice, die alweer ontploft en iedereen wegvaagt, zegt: “We kunnen alles zijn, dus zijn we niks.”
In een reeks psychedelische vignetten worden we via ongeïnspireerde seks en vervreemdend geweld (met alle mogelijke diersoorten in de rij voor een guillotine en een puppy die zichzelf enthousiast doodloopt tegen een muur van prikkeldraad) geconfronteerd met Candice’ herkenbare depressie, eenzaamheid, angsten en woede-uitbarstingen – die niet alleen haarzelf, maar ook haar geliefden vernietigen.
Stills




