Op een afgelegen plek op het Oost-Europese platteland, ver weg van de invloed van de staat, wordt zompige aarde omgeploegd, zelfgemaakte wijn geproefd, het jachtgeweer gepakt – alles minutieus geobserveerd door een langzaam bewegende camera. Van het opruimen van bouwafval tot het slachten van een varken: de existentiële dimensie van het leven hier valt haast in elke activiteit te bespeuren. Dit is een wereld die stabiel aanvoelt, maar toch altijd op scherp staat, alsof het bouwwerk elk moment kan instorten.
Dit stilistisch opvallende lange debuut van Martin Imrich weet in zes hoofdstukken iets existentieels op te roepen. Imrich sluit zijn expressieve, zorgvuldig georkestreerde manier van filmen, stevig geworteld in de realiteit, zo nauw mogelijk aan bij de omgeving. De dialoogloze, contrastrijke zwart-witbeelden vangen de stilte, pijn en leegte, verder verdiept door muziek gebaseerd op de Johannes-Passion van Bach. De camera is een dwaalgast in hun leven, terwijl hij langs dystopische plekken en zwijgzame hoofdpersonen zwerft, soms net zo verloren als zij schijnen te zijn.
Stills






