Dagelijks maken duizenden arbeiders per veerboot de oversteek over de rivier de Taag in Lissabon. Het zijn forenzen zoals je ze overal ter wereld ziet in bussen, treinen en metro’s. In de eindeloze stroom van mensen gaan ze anoniem op in de massa. Gonçalo Pina maakte een cinematografische ode aan die onzichtbaren.
De schoonmaakster die ’s ochtends vroeg de steriele flexplekken op een kantoor nog schoner maakt. De bouwvakker op leeftijd die sjouwt, sloopt en zaagt op een van de vele nieuwbouwprojecten. De maaltijdbezorger die over de heuvels van de stad zoeft. Op de soundtrack klinken schuursponsjes, drilboren of ruisende fietsbanden op asfalt. Er is nauwelijks dialoog, alles wordt verteld in zorgvuldige shots. Soms in veelzeggende close-ups, soms in doorkijkjes of kleine tableaus.
Kleine details vertellen iets persoonlijkers: een bakje eten van thuis, een appje dat toch maar niet wordt verstuurd, een misschien wel ziek kind thuis. De individuele verhalen smelten uiteindelijk samen in dromerige portretten van rustende mensen, ’s avonds laat, op weg naar huis.