Regisseur Sofia Coppola deelt een vriendschap met Marc Jacobs die teruggaat tot de tijd dat zij modefotograaf was en hij een opkomend modeontwerper. In de twaalf weken voorafgaand aan zijn voorjaarscollectie van 2024 bezoekt ze hem in zijn atelier in New York. Coppola observeert hoe Jacobs met zijn team van stylisten en uitvoerders elk aspect van de aanstaande show plant als een militaire operatie. Zijn perfectionisme beperkt zich niet tot de kwaliteit van de gebruikte materialen. Hij voert ook discussies over de lengte van de nagels van de modellen en het volume van hun wimpers.
In de gesprekken met Coppola kijkt Jacobs terug op zijn carrière en vertelt hij over de mensen die hem hebben gevormd. Zijn modebewuste oma, die zijn eerste ontwerpen voor hem breide. Rockiconen als Kim Gordon en Courtney Love, die hij mocht kleden. De bewondering voor Yves Saint Laurent, die hij deelde met Vivienne Westwood.
Hij is eerlijk over zijn eigen werk: elke nieuwe show is weer een angstaanjagende sprong in het diepe. Maar zijn werklust en ambitie laten hem nooit in de steek, zoals hij samenvat in de bewering dat hij: “een man op de maan kan zetten.”